Competitiviteit: de huidige maatschappij is competitiviteit heel normaal. Men is erop gebrand een verliezer en een winnaar te vinden, bij zowat elke mogelijke gelegenheid. Hoewel het natuurlijk belangrijk is om een gezonde dosis kracht te willen tentoonspreiden bij het aangaan van projecten of binnen de bedrijfswereld, gaat het bij veel mensen (veel) te ver. Het sociale aspect, de broodnodige verbinding die we als mensen nodig hebben, wordt vergeten.
Competitiviteit heeft altijd bestaan. Al sinds de oertijd en het ontstaan van de mens zoals we die nu kennen, heeft men altijd al beter, sterker, groter en sneller willen zijn dan de ander. Die drang is eigenlijk een overlevingsmechanisme van het lichaam en het brein, die koste wat kost wil blijven bestaan. In de huidige maatschappij neemt die competitiviteit echter steeds grotere afmetingen aan, waardoor het eerder een bron is van stress dan een productief mechanisme.
De vraag is: waardoor wordt die overdreven competitiviteit veroorzaakt? Het is inderdaad een drang die in ons DNA zit als deel van onze biologie. Maar waarom is die vandaag de dag sterker dan ooit tevoren? Het antwoord is in veel gevallen een gebrek aan zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld. Waarom zou je het anders nodig hebben om te winnen? Anderzijds leidt een teveel aan competitiviteit tot een gebrek aan autonomie.
Als je autonoom wilt leven, doe je er goed aan om je competitieve geest te laten varen!
Een laag zelfbeeld en competitiviteit
Zoals reeds gezegd kan competitiviteit goed zijn, zolang het in gezonde mate aanwezig is en geen contraproductieve gedachten of gedrag teweegbrengt. Tegenwoordig wil iedereen echter de beste zijn, beter presteren dan collega’s, meer geld verdienen, sneller werken, enzovoort. Het gevolg is dat we ons met iedereen en alles gaan vergelijken, en dat is op zich al een bron van stress.
Maar waardoor wordt die stress veroorzaakt? We lijden tegenwoordig op grote schaal aan een fenomeen dat haast ‘dwangmatige onzekerheid’ genoemd zou kunnen worden. We denken allemaal dat het leven, de prestaties, de relaties, het werk, enzovoort, van anderen beter zijn dan onze eigen prestaties.
Het paralelle universum dat Facebook heet, draag hiertoe bij. Alles lijkt namelijk perfect op social media! Die continue vergelijking met andere mensen brengt onvermijdelijk problemen met zich mee op het vlak van zelfbeeld en zelfvertrouwen. Je bewijst jezelf dat je of beter, of slechter bent.
De drang om je te bewijzen stemt dus eerder uit onzekerheid dan uit de biologische drang om te overleven. Uit biologisch standpunt is het belangrijk om te bewijzen dat we ergens goed in zijn, omdat het ons de kans geeft om deel uit te maken van een groep. En dat verhoogt onze kans op overleving drastisch. Als je echter in een maatschappij leeft waarin iedereen beter wil zijn, dan loert die onzekerheid en ‘bedreiging’ overal. Je bent, althans volgens je lichaam en brein, nergens veilig. En dat betekent onophoudelijke stress.
Bewijsdrang vs de wens om het goede te doen
De wens om het allerbeste te doen is natuurlijk niet erg. Echter wanneer je dit doet om je eigenwaarde op te poetsen begint het al snel te knellen. De wens het allerbeste te laten zien van jezelf kan dus heel positief zijn. Als je bijvoorbeeld een project aangaat op het werk dan kan het je motiveren om het beste uit jezelf te halen en goede resultaten te bereiken. Word je echter afhankelijk van je prestaties, dan wordt het een bron van stress. Dit is doordat bij échte bewijsdrang een onderscheid gemaakt wordt tussen verliezer en winnaar.
Met andere woorden, bij bewijsdrang is de voldoening die je uit een prestatie kan halen afhankelijk van externe factoren: ik ben beter of slechter dan de ander. Het gevolg is dat die voldoening tijdelijk is – er is immers altijd wel iemand die beter presteert. Deze kloof tussen verliezer en winnaar is een natuurlijk fenomeen, maar wel contraproductief. Zeker in het huidige maatschappelijke beeld.
Een win-win situatie bestaat dus niet voor iemand die zich koste wat het kost wil bewijzen en hoe dan ook de beste wil zijn; het is alles of niets. Een opvallend gevolg van zo’n denkwijze is dat het lichaam dit letterlijk interpreteert. Als iemand een extreme bewijsdrang heeft, dan ziet het lichaam de situatie in kwestie écht als een bedreiging. Het gaat vervolgens vechten, of vluchten. Hierdoor worden stresshormonen aangemaakt: spieren gaan gespannen staan, de ademhaling wordt korter en oppervlakkiger, enzovoort. Dat is dan ook waarom bewijsdrang een oorzaak is van burn-out.
De gevolgen van bewijsdrang/ competitiviteit
Bewijsdrang kan dus overduidelijk een grote bron zijn van stress, ten minste als die drang blijft aanhouden en erg sterk is. Maar de gevolgen van die overdreven competitiviteit worden vaak over het hoofd gezien. Een overzicht van enkele veel voorkomende symptomen en gevolgen:
1 | Innerlijke onrust
Het spreekt voor zich dat aanhoudende competitiviteit innerlijke onrust kan veroorzaken, juist doordat het lichaam zich in continue stress bevindt. Dit kan slapen en normaal functioneren moeilijk maken, waardoor de prestaties bij eender welk project juist zullen afnemen.
2 | Sterke innerlijke kritiek
Daarbij voedt competitiviteit de innerlijke criticus. Als je jezelf telkens wijs maakt dat je niet goed genoeg bent, dan gaat je dat ook steeds herhalen. En die innerlijke criticus maakt het nog moeilijker om te functioneren.
3 | Een ander bepaalt wie je bent
Een gevolg van die innerlijke kritiek is dat je als persoon in kwestie wilt horen van anderen dat je goed genoeg bent. Met andere woorden, het zelfbeeld is afhankelijk van wat anderen van je vinden. En dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het zorgt ervoor dat je niet meer zelf aan het roer van je leven staat.
Lees meer hierover: Het gevoel dat je niet mag zijn wie je bent
4 | Enorme faalangst
Het spreekt voor zich dat overdreven competitiviteit ook faalangst met zich meebrengt. In normale proporties kan het de prestaties verbeteren door onder andere meer focus, een hoge motivatie, enzovoorts. Is de drang om te presteren echter erg hoog, dan wordt al snel gedacht dat man iets niet aankan – met andere woorden, men is bang om te falen.
5 | Minder leervermogen
Iets waar mensen vaak geen rekening mee houden is het effect van angst op het leervermogen. Angst is verlammend, waardoor het veel moeilijker wordt om open te staan voor nieuwe informatie, werkwijze en inzichten. Dat creëert op zich moeilijkheden om bij te leren.
Competitiviteit: de keerzijde van de medaille
De wens om te laten zien wat je kunt, kan erg productief werken, zoals reeds werd vermeld. Wanneer dit doorslaat in competitiviteit, wordt het in veel gevallen een bron van stress, angst en dus lagere prestaties.
Deze tegenstrijdigheid maakt het natuurlijk nog moeilijker om vlot te werken en goede prestaties neer te zetten: hoe sterker de drang om beter te zijn dan de ander, hoe groter de kans dat men minder goed presteert – met een vicieuze cirkel en een laag zelfbeeld als gevolg.
Hulp bij burn-out en stress
Het verminderen van stress en het herstellen van een burn-out is geen sinecure. Heb je ondersteuning nodig, dan kan je op onze hulp rekenen. Onze coaches zijn allemaal gespecialiseerd in jouw problematiek. Door hun jarenlange ervaring kunnen ze samen met jou werken aan jouw herstel. Van het resultaat van onze 1-op-1 coaching heb jij je leven lang plezier!
Bekijk ons aanbod voor: